Deze opdracht maakt deel uit van de realisatie van Hydrobear, een installatie voor het ontwerp en testen van een hydrostatische lager. De opdracht omvat het fabriceren en assembleren van leidingen, leidingcomponenten, isolatie, ondersteuningsstructuren, platforms en trappen. De aanbestedende overheid beschikt reeds over vrij gedetailleerde tekeningen (ontwerpen), maar het is van groot (essentieel) belang dat de inschrijver de nodige expertise (ingenieurs) heeft om deze ontwerpen te toetsen aan de praktijk. De uitvoering van deze opdracht vormt de basis voor het verkrijgen van de technologie voor kwalificatie (dynamisch, thermohydraulisch, materiaalkwesties) van hydrostatische lagers voor de behoeften van het SMR-LFR-project en andere nucleaire projecten waarbij gebruik wordt gemaakt van geforceerde circulatie van loodkoelmiddel door middel van rotodynamische mechanische pompen.

---

II.2.5) Gunningscriteria:

• 100 (quality) :
  Prijs/ Kwaliteit
  Prijs/ Kwaliteit

NUTS
Selection terms

• De inschrijver moet een beoordelingrapport indienen van "Dun & Bradstreet", "Graydon" of een gelijkwaardig rapport (bijvoorbeeld een jaarlijkse balans van de afgelopen 3 jaar): de risico-indicator biedt een snelle en duidelijke inzage in de prestaties van een bedrijf. Minimumeisen: Een kandidaat kan worden uitgesloten als uit het kredietrapport blijkt dat er sprake is van een lage kredietscore, een negatieve betalingsgeschiedenis, een hoge schuldenlast, negatieve vermeldingen of onvoldoende omzetcijfers.
  Niveau(x) minimal(aux)
• Referenties Een lijst van de meest relevante referenties van de afgelopen 5 jaren. Minimumeisen: De kandidaat dient minimaal één succesvol opgeleverd referentieproject in te dienen voor een gelijkaardige opdracht (Projectmanagement, fabricage, assemblage en ondersteunende engineering van een pipingproject), met een minimumbudget van € 200.000, en dit van de afgelopen 5 jaar. Deze indiening moet contactgegevens bevatten van de klant (naam van de klant, telefoonnummer, e-mailadres, bedrag, enz.).
  Niveau(x) minimal(aux)
• §1. Het UEA, waarin de kandidaat verklaart zich niet in een van de uitsluitingssituaties te bevinden zoals bedoeld in de artikelen 67 tot en met 69 van de Wet Overheidsopdrachten, moet worden toegevoegd aan het verzoek tot deelname. Dit geldt eveneens voor alle andere vereiste UEA’s (op naam van de leden van een eventuele combinatie en van derde entiteiten). §2. De kandidaat en, in geval van een combinatie, elk lid van die combinatie, evenals eventuele derde entiteiten, mogen zich niet in een uitsluitingsgrond bevinden. Indien een verplichte uitsluitingsgrond of een uitsluitingsgrond met betrekking tot fiscale of sociale schulden van toepassing is, leidt dit in principe tot uitsluiting van de betrokken kandidaat. Deze verplichte uitsluitingsgronden gelden ook voor personen die deel uitmaken van het bestuurs-, leidinggevend of toezichthoudend orgaan van de kandidaat / leden van de combinatie / derde entiteiten, en personen met vertegenwoordigings-, beslissings- of controlebevoegdheid binnen deze entiteiten. Indien een optionele uitsluitingsgrond van toepassing is, kan de aanbestedende dienst de betrokken kandidaat uitsluiten. De kandidaat kan / moet door de aanbestedende dienst op elk moment in de procedure van deelname aan de opdracht worden uitgesloten indien hij, of een lid van de combinatie of een derde entiteit waarop een beroep wordt gedaan, zich in een uitsluitingsgrond bevindt, tenzij de betrokken partij aantoont dat zij voldoende corrigerende maatregelen heeft genomen om haar betrouwbaarheid aan te tonen overeenkomstig artikel 70 van de Wet Overheidsopdrachten. §3. Derde entiteiten op wier draagkracht de kandidaat een beroep doet om aan de selectiecriteria te voldoen, mogen zich eveneens niet in een uitsluitingssituatie bevinden. Tenzij overeenkomstig artikel 70 van de Wet Overheidsopdrachten wordt aangetoond dat de derde entiteit voldoende corrigerende maatregelen heeft genomen om haar betrouwbaarheid aan te tonen (zie §4), geldt het volgende indien blijkt dat een derde entiteit zich in een uitsluitingsgrond bevindt. Bij een verplichte uitsluitingsgrond of een uitsluitingsgrond met betrekking tot fiscale en sociale schulden (artikelen 67 en 68 van de Wet Overheidsopdrachten): de aanbestedende dienst verplicht de kandidaat om de betrokken derde entiteit te vervangen. Bij een optionele uitsluitingsgrond (artikel 69 van de Wet Overheidsopdrachten): de aanbestedende dienst kan de kandidaat verplichten om de betrokken derde entiteit te vervangen. Indien niet wordt ingegaan op een verzoek tot vervanging, leidt dit tot een beslissing tot niet-selectie. §4. Overeenkomstig artikel 70, §2 van de Wet Overheidsopdrachten is de kandidaat verplicht om op eigen initiatief het bewijs van eventuele corrigerende maatregelen toe te voegen aan het verzoek tot deelname, indien een verplichte uitsluitingsgrond van toepassing is zoals bedoeld in artikel 67 van de Wet Overheidsopdrachten. De kandidaat moet aantonen dat hij schade als gevolg van strafbare feiten of fouten heeft vergoed of zich ertoe heeft verbonden dit te doen, dat hij de feiten en omstandigheden heeft opgehelderd door actief mee te werken met de onderzoeksautoriteiten, en dat hij concrete technische, organisatorische en personeelsmaatregelen heeft genomen die geschikt zijn om verdere strafbare feiten of fouten te voorkomen. Deze verplichting tot het op eigen initiatief verstrekken van bewijs van corrigerende maatregelen geldt ook indien een verplichte uitsluitingsgrond van toepassing is op een derde entiteit waarop een beroep wordt gedaan, maar dit doet geen afbreuk aan de bepalingen van §3 (geen automatische uitsluiting van de kandidaat / verplichting tot vervanging van de derde entiteit indien nodig). Voor optionele uitsluitingsgronden geldt deze verplichting niet. Indien de aanbestedende dienst overweegt een uitsluitingsgrond zoals bedoeld in artikel 69 van de Wet Overheidsopdrachten in te roepen ten aanzien van een kandidaat (omdat een optionele uitsluitingsgrond van toepassing lijkt op de kandidaat / een lid van de combinatie / een derde entiteit waarop een beroep wordt gedaan), krijgt de kandidaat de gelegenheid om alsnog bewijs van corrigerende maatregelen te verstrekken. §5. Met het oog op een vlotte voortgang van de gunningsprocedure worden kandidaten nu verzocht om het nodige uittreksel uit het strafregister aan te vragen – dat niet rechtstreeks door de aanbestedende dienst kan worden opgevraagd via de kosteloze databanken (Telemarc/Digiflow) – en dit toe te voegen aan het verzoek tot deelname. Belgische natuurlijke personen of rechtspersonen kunnen dit uittreksel aanvragen via strafregister@just.fgov.be. Vermeld enkel de (bedrijfs)naam, het adres, het btw-nummer en de reden van de aanvraag (“in het kader van een onderzoek naar deelname aan een overheidsopdracht”). Het attest wordt dan per post (en/of e-mail) bezorgd. Indien u reeds over een dergelijk attest beschikt, zorg er dan voor dat het niet ouder is dan vijf (5) maanden vóór de uiterste datum voor het verzoek tot deelname. §6. Buitenlandse ondernemingen (kandidaten / leden van de combinatie / derde entiteiten) voegen bij het verzoek tot deelname de documenten toe die de aanbestedende dienst voor Belgische ondernemingen zelf kan raadplegen via de Telemarc-toepassing, namelijk: - het attest van aangifte en betaling van sociale zekerheidsbijdragen van de RSZ; - het attest van fiscale schulden (FOD Financiën); - de juridische toestand van de onderneming (niet in staat van faillissement of een gelijkaardige situatie) bij de Kruispuntbank van Ondernemingen (KBO). Belgische kandidaten die personeel tewerkstellen dat onderworpen is aan de sociale zekerheidswetgeving van een andere lidstaat van de Europese Unie, moeten bij het verzoek tot deelname een recent attest voegen van de bevoegde buitenlandse instantie waaruit blijkt dat zij hun verplichtingen inzake betaling van sociale zekerheidsbijdragen hebben nageleefd overeenkomstig
  §1. Het UEA, waarin de kandidaat verklaart zich niet in een van de uitsluitingssituaties te bevinden zoals bedoeld in de artikelen 67 tot en met 69 van de Wet Overheidsopdrachten, moet worden toegevoegd aan het verzoek tot deelname. Dit geldt eveneens voor alle andere vereiste UEA’s (op naam van de leden van een eventuele combinatie en van derde entiteiten). §2. De kandidaat en, in geval van een combinatie, elk lid van die combinatie, evenals eventuele derde entiteiten, mogen zich niet in een uitsluitingsgrond bevinden. Indien een verplichte uitsluitingsgrond of een uitsluitingsgrond met betrekking tot fiscale of sociale schulden van toepassing is, leidt dit in principe tot uitsluiting van de betrokken kandidaat. Deze verplichte uitsluitingsgronden gelden ook voor personen die deel uitmaken van het bestuurs-, leidinggevend of toezichthoudend orgaan van de kandidaat / leden van de combinatie / derde entiteiten, en personen met vertegenwoordigings-, beslissings- of controlebevoegdheid binnen deze entiteiten. Indien een optionele uitsluitingsgrond van toepassing is, kan de aanbestedende dienst de betrokken kandidaat uitsluiten. De kandidaat kan / moet door de aanbestedende dienst op elk moment in de procedure van deelname aan de opdracht worden uitgesloten indien hij, of een lid van de combinatie of een derde entiteit waarop een beroep wordt gedaan, zich in een uitsluitingsgrond bevindt, tenzij de betrokken partij aantoont dat zij voldoende corrigerende maatregelen heeft genomen om haar betrouwbaarheid aan te tonen overeenkomstig artikel 70 van de Wet Overheidsopdrachten. §3. Derde entiteiten op wier draagkracht de kandidaat een beroep doet om aan de selectiecriteria te voldoen, mogen zich eveneens niet in een uitsluitingssituatie bevinden. Tenzij overeenkomstig artikel 70 van de Wet Overheidsopdrachten wordt aangetoond dat de derde entiteit voldoende corrigerende maatregelen heeft genomen om haar betrouwbaarheid aan te tonen (zie §4), geldt het volgende indien blijkt dat een derde entiteit zich in een uitsluitingsgrond bevindt. Bij een verplichte uitsluitingsgrond of een uitsluitingsgrond met betrekking tot fiscale en sociale schulden (artikelen 67 en 68 van de Wet Overheidsopdrachten): de aanbestedende dienst verplicht de kandidaat om de betrokken derde entiteit te vervangen. Bij een optionele uitsluitingsgrond (artikel 69 van de Wet Overheidsopdrachten): de aanbestedende dienst kan de kandidaat verplichten om de betrokken derde entiteit te vervangen. Indien niet wordt ingegaan op een verzoek tot vervanging, leidt dit tot een beslissing tot niet-selectie. §4. Overeenkomstig artikel 70, §2 van de Wet Overheidsopdrachten is de kandidaat verplicht om op eigen initiatief het bewijs van eventuele corrigerende maatregelen toe te voegen aan het verzoek tot deelname, indien een verplichte uitsluitingsgrond van toepassing is zoals bedoeld in artikel 67 van de Wet Overheidsopdrachten. De kandidaat moet aantonen dat hij schade als gevolg van strafbare feiten of fouten heeft vergoed of zich ertoe heeft verbonden dit te doen, dat hij de feiten en omstandigheden heeft opgehelderd door actief mee te werken met de onderzoeksautoriteiten, en dat hij concrete technische, organisatorische en personeelsmaatregelen heeft genomen die geschikt zijn om verdere strafbare feiten of fouten te voorkomen. Deze verplichting tot het op eigen initiatief verstrekken van bewijs van corrigerende maatregelen geldt ook indien een verplichte uitsluitingsgrond van toepassing is op een derde entiteit waarop een beroep wordt gedaan, maar dit doet geen afbreuk aan de bepalingen van §3 (geen automatische uitsluiting van de kandidaat / verplichting tot vervanging van de derde entiteit indien nodig). Voor optionele uitsluitingsgronden geldt deze verplichting niet. Indien de aanbestedende dienst overweegt een uitsluitingsgrond zoals bedoeld in artikel 69 van de Wet Overheidsopdrachten in te roepen ten aanzien van een kandidaat (omdat een optionele uitsluitingsgrond van toepassing lijkt op de kandidaat / een lid van de combinatie / een derde entiteit waarop een beroep wordt gedaan), krijgt de kandidaat de gelegenheid om alsnog bewijs van corrigerende maatregelen te verstrekken. §5. Met het oog op een vlotte voortgang van de gunningsprocedure worden kandidaten nu verzocht om het nodige uittreksel uit het strafregister aan te vragen – dat niet rechtstreeks door de aanbestedende dienst kan worden opgevraagd via de kosteloze databanken (Telemarc/Digiflow) – en dit toe te voegen aan het verzoek tot deelname. Belgische natuurlijke personen of rechtspersonen kunnen dit uittreksel aanvragen via strafregister@just.fgov.be. Vermeld enkel de (bedrijfs)naam, het adres, het btw-nummer en de reden van de aanvraag (“in het kader van een onderzoek naar deelname aan een overheidsopdracht”). Het attest wordt dan per post (en/of e-mail) bezorgd. Indien u reeds over een dergelijk attest beschikt, zorg er dan voor dat het niet ouder is dan vijf (5) maanden vóór de uiterste datum voor het verzoek tot deelname. §6. Buitenlandse ondernemingen (kandidaten / leden van de combinatie / derde entiteiten) voegen bij het verzoek tot deelname de documenten toe die de aanbestedende dienst voor Belgische ondernemingen zelf kan raadplegen via de Telemarc-toepassing, namelijk: - het attest van aangifte en betaling van sociale zekerheidsbijdragen van de RSZ; - het attest van fiscale schulden (FOD Financiën); - de juridische toestand van de onderneming (niet in staat van faillissement of een gelijkaardige situatie) bij de Kruispuntbank van Ondernemingen (KBO). Belgische kandidaten die personeel tewerkstellen dat onderworpen is aan de sociale zekerheidswetgeving van een andere lidstaat van de Europese Unie, moeten bij het verzoek tot deelname een recent attest voegen van de bevoegde buitenlandse instantie waaruit blijkt dat zij hun verplichtingen inzake betaling van sociale zekerheidsbijdragen hebben nageleefd overeenkomstig